Van verboden buitenbeentje naar erkende sport, dat is het doel

Geplaatst op 22 augustus 2022
Congres Nederlandse Vechtsportautoriteit 2021 Peter Kwint, Remy Bonjasky, Anneke van Zanen
Facebook
WhatsApp
Twitter
LinkedIn

Peter Kwint stopt als bestuurslid bij de VA, maar vertrekt niet. ‘We hebben een gigantische sprong gemaakt de afgelopen jaren, vooral dankzij de sector zelf. Maar we zijn nog niet klaar.’

In 2014 werd Peter Kwint, toen nog gemeenteraadslid in Amsterdam, gevraagd of hij eens wilde meedenken over de toekomst van de Nederlandse vechtsport. Het ging immers slecht en het was bekend dat dit hem als liefhebber aan het hart ging. Het werd een brainstorm in een Amsterdamse sportschool met trainers, veteranen, actieve vechters en pure liefhebbers. De sessie bleek een van de vele stappen op weg naar de oprichting van de Nederlandse Vechtsportautoriteit in 2017.

Na zes jaar neemt hij nu afscheid van het bestuur van deze organisatie. Die vrijwilligersfunctie bleek namelijk steeds moeilijker te combineren met zijn lidmaatschap van de Tweede Kamer én het vaderschap. Maar hij keert de VA niet de rug toe. Er kwam een iets minder tijdrovende functie vrij die hij wel naast zijn andere taken kan vervullen: lidmaatschap van de Raad van Toezicht van de VA. Waarom zet hij geen punt achter zijn tijd bij de VA?

‘We hebben aardig wat voor elkaar gekregen, maar we zijn er nog lang niet,’ zo maakt hij de balans op. ‘Toen we begonnen verboden steeds meer burgemeesters evenementen en waren journalisten vooral geïnteresseerd als er weer eens wat fout ging. We zijn er nog niet, maar niemand kent de sport nu alleen nog maar van de negatieve zaken. Er ligt gewoon een mooie toekomst voor de sport in Nederland. Maar die zal ze wel zelf moeten veroveren. Het is aan de VA om de sector daarbij te helpen. Dat project vind ik te mooi om bij weg te lopen.’

Het bestuur van de VA bepaalt het beleid van de organisatie. De Raad van Toezicht moet controleren of het bestuur zich wel aan haar kernopdracht houdt: het bereiken en bewaken van een gereguleerde, gezonde, veilige en goed georganiseerde vechtsportsector. Is dat niet saaier, die taak?

‘Een beetje saaier vind ik niet erg, hoor. Bovendien, dit is precies voor ons wel een grote uitdaging. Als je bezig bent kom je in de sport ook weleens zaken tegen waarvan je denkt dat het beter moet kunnen. En dan wil je die ook erbij gaan doen. Het bewaken van die kerntaak, het verbeteren van die sport, is een mooie klus. Bovendien, het is ook maar net hoe je er invulling aan geeft. Het leukste werk van de VA wordt eigenlijk gedaan door het auditteam. Die komen het vaakst bij de evenementen en de sportscholen over de vloer, en dat is toch het mooiste. Maar niets weerhoudt mij ervan om daar ook mijn neus te laten zien, behalve misschien tijdgebrek.’

De meest acute problemen, die het nodig maakten om de VA op te richten, zijn of worden opgelost. Strik eromheen en we kunnen de VA opdoeken?

‘Overbodig worden is natuurlijk het mooiste doel wat er is. En ik zei net al, er zijn echt grote stappen gezet. Evenementen lopen in Nederland zelden tot nooit meer uit de hand. Dopinggebruik wordt aangepakt en er is sowieso meer oog voor de gezondheid van sporters – vooral als het om kinderen gaat. Zowel overheden als media staan een stuk positiever tegenover de vechtsport, waardoor de maatschappelijke status flink verbeterd is. Meer mensen dan ooit deden aan vechtsport – tot de corona roet in het eten gooide en heel Nederland minder begon te bewegen. De grootste problemen zijn of worden aangepakt, ja. Maar laten we eerlijk zijn, we zijn er nog niet. Ik denk niet dat ik iets heel controversieels zeg als ik denk dat de strengere dopingcontroles echt nog wel wat teweeg gaan brengen. En ook op andere gebieden geloof ik dat we, met dank aan de samenwerking met de sector, echt stappen hebben gemaakt. Grotere stappen dan ik had gedacht toen we begonnen. Het fundament is gelegd. Maar dat ligt nog niet zo lang. Die vooruitgang is broos. En moet je bewaken, bevechten soms ook.’

Om bij dit metafoor te blijven: als er een fundament is neergelegd, wat moet daarop dan gebouwd worden?

‘Je kunt daar natuurlijk een appartementencomplex op neerzetten waarin iedereen weer in zijn eigen hokje gaat zitten om z’n eigen ding te doen. Negen organisaties, maar nog steeds niet te vergelijken met bonden van andere sporten. Ze kunnen goed wedstrijden begeleiden met hun teams van officials, maar wat we graag óók zouden zien is landelijk topsportbeleid, jeugdbeleid, financiële ondersteuning voor talenten, erkende Nederlandse Kampioenschappen, aansluiting bij NOC*NSF, een bijdrage uit loterijgelden voor de ontwikkeling van de sport, en allemaal dezelfde spelregels. Mij lijkt het logisch om een huis te bouwen waarin iedereen onder één dak samenwerkt, met een mooie verdieping voor het kickboksen, eentje voor het thaiboksen en eentje voor mixed martial arts. Met één serieuze bond in plaats van negen organisaties, maar waarin wel ruimte is voor iedereen die nu bij die negen organisaties zitten en zich wil inzetten voor onze sporten. Zodat we alle kennis en ervaring die afgelopen decennia is opgedaan, behouden blijft en kan worden doorgegeven aan de volgende generaties. Laten we eerlijk zijn. De afgelopen jaren heeft de VA al regelmatig taken opgepakt die door de individuele bonden gewoon niet gedaan konden worden. Maar die wel bij het zijn van een volwaardige sportbond horen. Bijvoorbeeld de centrale wedstrijdregistratie in het Fightpassport-systeem, dopingcontrole, het vertegenwoordigen van de sector in de coronacrisis, tuchtrecht, het buiten de sport houden van zedendelinquenten, een licentiesysteem voor promotors en matchmakers, kwaliteitseisen ontwikkelen voor sportscholen. Allemaal dingen die je echt alleen goed kan doen als er één organisatie is. En die eigenlijk niet bij een toezichthouder als de VA thuishoren, maar bij een bond. En de bestaande organisaties hoeven zich ook niet op te heffen, die kunnen gewoon blijven bestaan, maar bínnen die bond. De huidige teams met officials van de bestaande organisaties kunnen dan ook gewoon in dezelfde samenstelling blijven werken, als ze dat willen. De ringartsen, de matchmakers, de opleiders: er kan voor iedereen plek zijn in zo’n nieuw huis. Maar dan wel samen onder één dak, samenwerkend, in het belang van de sport, en aangesloten bij NOC*NSF, zodat alle mensen uit de sport, net als in andere sporten, recht hebben en krijgen tot alle faciliteiten en mogelijkheden die er geboden worden aan de georganiseerde sport. Dat is hoe ik de organisatie het liefste zou zien. En ik geloof dat daar heel veel draagvlak voor is onder de sportschoolhouders en sporters. En wat denk je wat het voor de liefhebbers betekent? Als je straks gewoon een herkenbare strijd om de titel hebt?’

En de promotors? Als er één bond komt, worden de organisatoren van de evenementen dan overbodig?

‘Absoluut niet, die moeten gewoon hun ding kunnen blijven doen. Van de plaatselijke jeugdtoernooien tot WFL, LFL, Enfusion, Glory: laat iedereen vooral doen waar ze sterk in zijn. Maar daarnaast kunnen er vanuit de bond prima provinciale kampioenschappen worden georganiseerd, en één nationaal kampioenschap. Als er één bond is, zegt zo’n titel ‘Nederlands Kampioen’ ook echt wat. De titels die nu soms als ‘wereldtitels’ worden uitgedeeld, worden binnen het wereldje zelf ook vaak ‘chocolade belts’ genoemd. Daar kunnen de media ook helemaal niets mee, en aan de rest van Nederland is ook niet uit te leggen dat je honderd kickbokskampioenen tot 70 kilogram hebt. Maar een écht NK, daar zijn Studio Sport en Ziggo Sport en zo wél in geïnteresseerd. En dan trek je sponsors en word je steeds meer een geaccepteerde sport. Dan kun je blijven groeien.’

Begin augustus kwam het nieuws naar buiten dat kickboksen op de shortlist staat om te worden toegevoegd aan het programma van de Olympische Spelen van 2028 in Los Angeles. Wat denk je als je dat leest?

‘Dat zou wat zijn, hoor. Van verschoppeling van de sportwereld naar Olympische erkenning. Een droomscenario, Hollywood waardig. Of kickboksen definitief wordt toegevoegd aan het programma wordt waarschijnlijk volgend jaar besloten, las ik. Laten wij er in Nederland voor zorgen dat wij in elk geval onze zaken echt op orde hebben, zodat het aan ons niet kan liggen. Aansluiting bij NOC*NSF met één sterke bond zou daar volgens mij echt bij helpen. Niet alleen voor de sport in Nederland, maar ook voor de internationale uitstraling van de sport. Want reken maar dat er nog altijd naar Nederland gekeken wordt, wanneer het om kickboksen gaat. Het zou toch geweldig zijn als onze beste sporters daar kunnen schitteren. Dat zou de kroon zijn op het werk van al die mensen die zich al decennia lang inzetten voor de vechtsport.’

 

Foto: Peter Kwint (links) met Remy Bonjasky en NOC*NSF-voorzitter Anneke van Zanen tijdens het Congres Nederlandse Vechtsportautoriteit 2021
Fotograaf: Giovanni Tjin