Ellen Bruins is een van de meest ervaren matchmakers in de Nederlandse vechtsport. Zij zorgt ervoor dat wedstrijden worden gevochten tussen min of meer gelijkwaardige tegenstanders. Om de kwaliteit van de matchmaking op niveau te krijgen en houden, is de matchmakerlicentie in het leven geroepen. Terecht, vindt zij. ‘Dat lat lag te laag. Je moet niet willen dat mensen die een bezigheidstherapie zoeken ‘maar gaan matchmaken’ omdat ze een paar keer bij een sportschool in de kantine de les hebben bekeken.’
Dat wedstrijdvechters een gelijkwaardige tegenstander krijgen, lijkt vanzelfsprekend. Natuurlijk zet je geen dertigjarige man van 100 kilo tegenover een twaalfjarig meisje van 50 kilo. Toch is matchmaking niet zo eenvoudig als het misschien lijkt. Waar kijkt een matchmaker allemaal naar?
“Ik kijk naar de leeftijd – en dan bedoel ik niet alleen het jaar. Bij jeugd mag er officieel twee jaar tussen zitten, maar iemand die net 13 is kan 35 maanden schelen met iemand die al lang 15 is. Ik heb het liever dichter bij elkaar, maximaal anderhalf jaar is ideaal. Ik kijk naar de klasse waarin ze uitkomen, natuurlijk. Maar het is niet zo eenvoudig als: je hebt een C-klasse kickbokser van 70 kilo en zoekt een andere C-klasser van 70 kilo en klaar ben je. Ik kijk ook naar het record binnen de huidige klasse. Eventuele jeugdervaring, ook niet onbelangrijk. En of ze eerder in andere relevante vechtsporten wedstrijden hebben gevochten. Verder kijk ik naar het gewicht, en niet onbelangrijk: naar de sportschool. Bij de ene gym mag je al vrij snel een partijtje draaien, terwijl een ander veeleisend is voor de eigen pupillen. Dat weeg ik ook mee.”
Wat kan er mis gaan?
“Veel knock outs, dat is misschien leuk voor het publiek, maar is soms ook een teken van mismatching. Dat is best link, want het gaat wel over de gezondheid van de sporters. Zoiets kan gebeuren als matchmakers niet doorvragen. Ik heb wel eens gehad dat iemand een vechter aanmeldde voor een mma-wedstrijd, Jantje Nogwat met nul mma-wedstrijden, maar dan vraag ik door. Heeft hij ook nul wedstrijden in andere sporten of is het de A-klasse kickbokser Jantje Nogwat? Ja, hij bleek dus flink wat ervaring in de ring te hebben. Dan zet je hem dus niet tegenover iemand die nooit eerder een wedstrijd heeft gevochten. Daarom vraag ik door. En ik doe alles per mail, zodat er nooit achteraf onduidelijkheid kan bestaan over wat wel en niet is gecommuniceerd.”
Sommige sporters willen graag makkelijke tegenstanders om veel overwinningen achter de naam te hebben staan. Een ongeslagen record houden lijkt tegenwoordig een sport op zich. Dat kan beïnvloed worden als je alleen matches aanneemt met grote winkans. Het is ook een klein wereldje en veel mensen hebben dubbele petten: ze zijn én promotor, én bondsofficial. Of én promotor, én trainer van sommige deelnemers. Wordt er wel eens geprobeerd om je te beïnvloeden?
“Ja, tuurlijk. Vooral bij uitvallers. Dan moet iemand dus een nieuwe tegenstander krijgen, en willen ze soms alleen ja zeggen als er een grotere winkans is. Een invaller die niet optimaal voorbereid is maar twee partijen meer heeft, wordt soms zelfs in de A-klasse afgewezen door de vechter of trainer. Alsof we last minute nog veel andere opties hebben. Dat mensen hopen je te beïnvloeden maakt belangrijk dat je onafhankelijk bent en blijft. Zelf ben ik onafhankelijk van sportscholen en bonden en promoties. Je hebt al snel meerdere belangen. Maar ik moet zeggen: er zijn mensen die het prima aankunnen. Die én een bond runnen én promotor zijn en dat volgens mij echt integer doen. Maar er zijn er ook die meerdere petten op hebben en dan misschien toch het ene belang laten doorwegen, terwijl dat eigenlijk strijdig is met een andere rol die ze hebben.”
Tot voor kort waren er eigenlijk geen vereisten voor matchmakers. De Vechtsportautoriteit wilde dat er bepaalde eisen zouden worden gesteld. Was je daar meteen voorstander van?
“Ja. De lat lag te laag. Soms kwamen mensen die niets te doen hadden opeens als expert om de hoek kijken, terwijl ze nog geen gala hadden meegemaakt. Laat staan in de hoedanigheid als matchmaker. Dat kan niet. Ik denk dat het een voordeel is als je zelf ook getraind hebt, of misschien zelfs een wedstrijd gevochten. Dan weet je hoe verschrikkelijk het kan zijn als een tegenstander op het laatste moment uitvalt, omdat je je beter kan inleven. Dan weet je hoe zorgvuldig je te werk moet gaan.”
Hoe ziet het proces er nu uit? Kan iedereen matchmaker worden en een licentie krijgen?
“Iedereen kan zich aanmelden, maar er is beperkte capaciteit voor het opleiden. Ook daarom kijken we wel eerst goed hoe gemotiveerd iemand is, welke basiskennis ze hebben, hoe goed ze het wereldje en de vechters kennen. Als ze geen fundament hebben en het alleen voor het geld willen doen, is de kans niet groot dat het een succes wordt.”
En wat is jouw rol?
“Ik begeleid aspirant-matchmakers als de VA ze aan mij koppelt. Ik laat zien hoe ik mijn proces heb ingericht. Ik neem ze mee naar evenementen, als ik die heb, of ze lopen mee met de diverse bonden om de praktijk mee te maken. Ze maken verslagen, ik spreek betrokkenen, ondervraag ze en geef feedback. Maar ze moeten wel zo snel mogelijk zelfstandig werken. Zelf hun netwerk opbouwen, zelf problemen oplossen – ook de eerste paar keer. En als ik dan na een tijdje denk: die kan op eigen benen staan, dan geven we die ruimte. Maar het is ook nog in ontwikkeling, hoor. Ik overleg veel met de VA omdat we zelf ook lessen blijven leren. Ook voor onszelf moeten we de lat steeds iets hoger leggen. Dat komt uiteindelijk ten goede van de professionalisering van onze mooie sport.”
Mensen die geïnteresseerd zijn in het verkrijgen van een matchmakerslicentie kunnen contact opnemen met het bureau van de VA: info@vechtsportautoriteit.nl
Foto: Ellen Bruins in overleg met officials van de WMTA