Julian Huijsse kwam bij de VA als stagiair vanuit de studie Sportmanagement & Sportbeleid aan de Universiteit Utrecht. Hij bleef echter hangen en werkt nu parttime voor het bureau als projectcoördinator. Onlangs rondde hij zijn onderzoek af. Hij bekeek de legitimiteit van de huidige organisatievorm van full-contact vechtsport, en de mogelijke organisatievormen in de volgende fase. ‘Het zijn heel boeiende tijden voor de vechtsport, en het is een voorrecht om bovenop de huidige ontwikkelingen te staan.’
Wat is de kern van je onderzoeksvraag?
‘Hoe veel draagvlak is er voor de manier waarop de full-contact vechtsport nu is georganiseerd, en welke vorm kan het in de toekomst krijgen? De meeste sporten in Nederland hebben een klassieke structuur: een sporter is lid van een vereniging, de vereniging is lid van een bond die de wedstrijden organiseert, en de bond is lid van de sportkoepel NOC*NSF. In de vechtsport werkt het heel anders. Een sporter traint bij een gym, een gym meldt zich aan bij een promotor die wedstrijden organiseert en de promotor huurt een van de negen vechtsportbonden in om de officials en de administratie te verzorgen. Dat model lijkt meer op het commerciële Amerikaanse boksen dan op de Nederlandse breedtesport.’
Daar kwam de VA bij, als onafhankelijke toezichthouder. Hoe wordt daar tegenaan gekeken?
‘Vrijwel niemand ontkent dat het onvermijdelijk was, want de sporten waren in een crisis beland. Voor de meeste maatregelen, zoals invoering van het Fightpassport en de eisen aan promotors voor evenementen, is veel draagvlak. Zeker na zo’n incident als in België hoor je veel mensen zeggen dat we zoiets dankzij de VA niet zo snel meer zien in Nederland. Er zijn natuurlijk altijd dingen die beter kunnen, net zoals bij elke andere organisatie, maar momenteel speelt de discussie over de rol van de VA in de toekomst en de vraag of er één bond moet komen de meest prominente rol.
Wat zijn de richtingen in deze discussie?
‘Een deel, waaronder ook het bestuur van de VA, pleit voor één sterke vechtsportorganisatie, die zich aansluit bij NOC*NSF. Dan kunnen veel taken die nu bij de VA liggen, zoals ledenadministratie, tuchtrecht, aanpak van grensoverschrijdend gedrag, door deze bond worden opgepakt. En vooral ook zaken die nu blijven liggen, zoals ondersteuning van topsporters, een jeugdplan, gehandicaptensport, en de organisatie van serieuze Nederlandse Kampioenschappen. Die kunnen dan eindelijk worden opgepakt. Maar een aantal betrokkenen zegt: laat de sector zoals die nu is, met verschillende bonden naast elkaar met elk hun eigen stijl en aanpak. En hou de VA ernaast voor de overkoepelende kwesties. Sommige mensen hebben jarenlang iets opgebouwd en willen dat niet zomaar loslaten. De VA probeert deze mensen te overtuigen dat één bond ook voor hen goed zal zijn, dat ook voor hen, met al hun expertise en ervaring, een plek is in de nieuwe organisatie. Het is heel boeiend om te zien hoe zich dat verder gaat voltrekken. Het gesprek over de toekomst leeft enorm in de sector. Dat heb ik ook gemerkt bij de uitvoering van dit onderzoek.’
Je bent, gezien je onderwerp, precies op het juiste moment bij de VA binnengekomen?
‘Vanuit mijn opleiding kijk ik naar hoe sport georganiseerd wordt, hoe er met draagvlak wordt omgegaan en hoe organisaties zichzelf in de toekomst op een moderne manier willen vormgeven. Nu sta ik er bovenop en zie ik hoe alle processen zich voor mijn ogen voltrekken. Dat is een voorrecht.’
Het bestuur van de VA heeft het onderzoek van Huijsse gelezen en neemt de bevindingen mee in de discussies over de toekomstige organisatievorm en het draagvlak daarvoor.
Het onderzoek (pdf) is hier te lezen.
Foto: Julian Huijsse (links) tijdens een van zijn werkbezoeken